Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, [24]aanbad hij. 24. Namelijk hem burgerlijke eerbieding bewijzende. Want alzo Cornelius den waren God Israels kende en vreesde, zo is het niet gelooflijk dat hij Petrus als god zou geeerd hebben; maar omdat de eer, die hij hem bewees de maat tebuitenging en enigen schijn had van goddelijke eer, zo heeft hem Petrus daarover met recht berispt, gelijk ook de engel Johannes in gelijk geval bestraft; Openb.22:9.